Ik wil dood

Die gedachte komt regelmatig bij me op. Soms zomaar; als ik over straat loop of onder het stofzuigen. Ergens uit de krochten van mijn onderbewustzijn roep ik dat tegen mezelf. Waarom toch? De laatste tijd heb ik mijn leven best op orde. Ik heb een klein baantje, mijn kamer is leuk en ik heb mensen om me heen die naar me willen luisteren.

Toen het slecht met me ging kon ik nog van mezelf begrijpen dat ik dood wilde, maar nu eigenlijk niet. Vaak ben ik zelfs opgewekt. ‘Er is iets naars’, een gedachte die jarenlang door mijn hoofd spookte, spookt niet meer zo vaak. Daar is ook geen reden toe. Er is wel eens iets naars, maar dat komt omdat ik ergens zo vreselijk tegenop kan zien. Een bezoek van een vriend terwijl er een dikke laag stof op mijn meubels ligt, kan al een reden zijn voor de gedachte: ‘Er is iets naars vandaag’. Zo naar is dat niet, dat is gewoon een kwestie van aanpakken, maar daar kan ik mezelf dan niet toe zetten. Soms zit ik een uur naar dat stof te kijken. Als ik dan eindelijk in actie kom, is het in vijf minuten weg. Ik verknoei dus heel veel tijd! Het lukt me wel eens om meteen de stofdoek te pakken en dan voel ik me vreselijk opgelucht en verdwijnt ‘Er is iets naars’ meteen. Ik bezorg mezelf dus heel wat ellende, terwijl het helemaal niet nodig is.

Ik kan het me natuurlijk aantrekken dat mijn buurvrouw borstkanker heeft of dat er oorlog is in Syrië, maar mijn eigen omstandigheden zijn niet meer ‘naar’. Het gaat best goed met mij! Natuurlijk, ik wil nog meer, maar een jaar geleden wenste ik ‘opgewektheid’ en dat heb ik nu best vaak. De rest komt misschien ook. Dat is toch een hele

 

optimistische gedachte, waarom wil ik dan dood! Zelfs als ik iets leuks in het verschiet heb, komt die gedachte op. Ik wil niet dood en ik wil het ook niet meer denken.

Laatst vond ik toch enig patroon. Het gebeurt in ieder geval ook als ik in mijn agenda iedere dag een paar dingen heb gezet die ik ‘moet’ doen. Een afspraak voor de bioscoop met een goede vriend, dat ‘moet’ helemaal niet, dat vind ik leuk, maar toch is dat ‘moeten’ want ik heb het afgesproken. Ik denk dat het tijd wordt dat ik ‘moet’ omzet naar ‘mag’, zoals ‘iets naars’ best vaak ‘iets leuks’ is. En … ik moet (mag) ook wat minder dingen vastleggen in mijn agenda. Afspraken leggen een druk op me en naar de bioscoop gaan hoeft geen week van te voren vast te liggen.

Hoe komt het dat een min of meer oplosbaar probleem bij mij zulke grote en angstwekkende gedachte oproept! ‘Ik wil dood’ is geen kleinigheid? Zeker omdat ik dat niet wil! Het is een vermoeiend en tijdrovend karwei om steeds met die gedachtes af te rekenen.

Anoniem: verwoord door Olga Maria Berger