Half december gaat de telefoon. Het is de persoonlijke begeleider van mijn zoon. De rechtelijke machtiging voor de medicijnen moet eventueel verlengd worden. Wat ik daarvan vind.
‘Hoe denkt Roland er zelf over?’ vraag ik.
‘Hij weet het niet zo goed,’ zegt de begeleider.
Inwendig zucht ik. Kerst is weer eens bedorven, maar er zijn belangrijkere dingen dan de decemberfeestelijkheden. ‘Verlengen,’ zeg ik beslist. ‘Het gaat iedere keer mis omdat hij met de medicijnen ophoudt.
‘Het gaat erg goed,’ zegt de begeleider.
Nou, dat valt wel mee. Als ik hem zie of spreek is hij down. Hij ziet de zin van zijn leven niet en regelmatig kondigt hij aan dat hij eigenlijk niet meer verder wil. Dat vertel ik de begeleider.
‘Het is toch goed om zo nu en dan de familie te horen,’ zegt hij. ‘Ik had een heel andere indruk van Roland.’ Ik klaag maar niet dat ik al anderhalf jaar niets gehoord hebt van hulpverleners en dat het onmogelijk is om iemand aan de telefoon te krijgen als er geen crisis is. ‘We gaan het verlengen,’ zegt hij.
Met kerst komt Roland niet opdagen. Ziek. Ik ga er maar van uit dat hij echt ziek is, maar eigenlijk weet ik beter. Hij is pissig omdat ik hem niet vertrouw.
Twee weken neemt hij de telefoon niet op. Ik krijg wel berichten op mijn telefoon. Hele depressieve berichten. Uiteindelijk neemt hij dan toch een keer de telefoon aan. ‘Je vindt me een randdebiel,’ zegt hij.
‘Zo denk ik niet en dat weet je,’ reageer ik en ondanks de opluchting begin ik boos te worden.
‘Je hebt het gezegd,’ zegt Roland.
‘Zulke woorden neem ik nooit in mijn mond.’
‘Zoiets toch,’ zegt hij.
‘Tegen wie?’
‘Tegen de hulpverlening.’
Het gaat dus over het verlengen van de rechtelijke machtiging dat hij zo boos is. Waarom zegt hij dan zelf niet dat hij het niet wil, of eventueel wel wil! ‘Ik heb nooit gezegd dat je een randdebiel bent,’ zeg ik. ‘Ik vind je een intelligent mens.’
Een zucht aan de andere kant. ‘Mijn persoonlijke begeleider heeft een burn out.’
Ook dat nog. Het stikt van de mensen die een baan zoeken en degenen die werken krijgen een burn out. Er klopt iets niet in Nederland, maar daar heeft Roland nu niets aan. ‘Heb je een andere begeleider?’
‘Ja, maar hij weet niks.’
‘Een randdebiel?’ vraag ik.
Roland lacht. ‘Nee, dat niet.’
Ik ben opgelucht als ik de telefoon neerleg. We hebben het weer eens gered, maar wel ten koste van de feestdagen.
Anoniem. (verwoord door Olga Maria Berger)
Zomaar een dag
De vroege herfst kan prachtig zijn met zijn feestelijke kleuren als de zon schijnt, maar vandaag is het een sombere saaie regendag. Dat is even wennen na zo’n heerlijke zomer. Ik kan moeilijk mijn draai vinden en wil er even tussenuit.
‘Het Goed’ is een plek die me afleiding geeft. Er staat een overschot aan spullen waar mensen op uitgekeken zijn of niet meer nodig hebben. De ene keer zoek je naar iets en een andere keer doe je creatieve ideeën op . Al rondneuzend, hoor ik een hard fluitend deuntje, het is een onbekende melodie. Rondlopende mensen kijken geïrriteerd een bepaalde richting in. Ik kijk mee.
Een grijzende goedlachse man met een krullenkop en een licht getinte huid, heeft het in zijn uppie geweldig naar zijn zin. Zijn “anders” zijn maakt mij nieuwsgierig. Hij voelt blijkbaar mijn interesse terwijl ik toch onopvallend probeer te kijken.
Met een ouderwetse kamerzwabber onder zijn arm komt hij mijn richting in en laat die trots zien, zegt blij te zijn met zijn vondst omdat hij er de ramen goed mee schoon kan maken. Ik vertel hem dat het een kamerzwabber is om het stof van de vloer te halen. Hij zegt er een steel in te gaan maken. Mijn idee dat het moeilijk uit te wringen is, is voor hem geen probleem, vindt dat dit niet hoeft omdat hij een trekker heeft en daar haal je al het sop gewoon mee weg.
Hij loopt weg. Het duurt maar even en en daar is hij weer. Nu met een geel plastic vergiet voorzien van nauwe spleetjes en zegt dat hij de zwabber heeft teruggelegd. Met deze ben ik echt blij, en hij wijst op het vergiet. Ik zocht een theezeefje, die hebben ze niet, maar deze vergiet kan ik er ook voor gebruiken. Ik vind dat het wel kan, maar dat het niet zo praktisch is, je hebt wel veel afwas voor 1 kopje thee. Voor hem is dit geen bezwaar en loopt blij richting de kassa om af te rekenen
De blijheid, het creatief denken en delen…. sprankelend! Ik had niet gevonden wat ik zocht maar kreeg waar ik behoefte aan had!
Maria
Feestdagen?
Half december gaat de telefoon. Het is de persoonlijke begeleider van mijn zoon. De rechtelijke machtiging voor de medicijnen moet eventueel verlengd worden. Wat ik daarvan vind.
‘Hoe denkt Roland er zelf over?’ vraag ik.
‘Hij weet het niet zo goed,’ zegt de begeleider.
Inwendig zucht ik. Kerst is weer eens bedorven, maar er zijn belangrijkere dingen dan de decemberfeestelijkheden. ‘Verlengen,’ zeg ik beslist. ‘Het gaat iedere keer mis omdat hij met de medicijnen ophoudt.
‘Het gaat erg goed,’ zegt de begeleider.
Nou, dat valt wel mee. Als ik hem zie of spreek is hij down. Hij ziet de zin van zijn leven niet en regelmatig kondigt hij aan dat hij eigenlijk niet meer verder wil. Dat vertel ik de begeleider.
‘Het is toch goed om zo nu en dan de familie te horen,’ zegt hij. ‘Ik had een heel andere indruk van Roland.’ Ik klaag maar niet dat ik al anderhalf jaar niets gehoord hebt van hulpverleners en dat het onmogelijk is om iemand aan de telefoon te krijgen als er geen crisis is. ‘We gaan het verlengen,’ zegt hij.
Met kerst komt Roland niet opdagen. Ziek. Ik ga er maar van uit dat hij echt ziek is, maar eigenlijk weet ik beter. Hij is pissig omdat ik hem niet vertrouw.
Twee weken neemt hij de telefoon niet op. Ik krijg wel berichten op mijn telefoon. Hele depressieve berichten. Uiteindelijk neemt hij dan toch een keer de telefoon aan. ‘Je vindt me een randdebiel,’ zegt hij.
‘Zo denk ik niet en dat weet je,’ reageer ik en ondanks de opluchting begin ik boos te worden.
‘Je hebt het gezegd,’ zegt Roland.
‘Zulke woorden neem ik nooit in mijn mond.’
‘Zoiets toch,’ zegt hij.
‘Tegen wie?’
‘Tegen de hulpverlening.’
Het gaat dus over het verlengen van de rechtelijke machtiging dat hij zo boos is. Waarom zegt hij dan zelf niet dat hij het niet wil, of eventueel wel wil! ‘Ik heb nooit gezegd dat je een randdebiel bent,’ zeg ik. ‘Ik vind je een intelligent mens.’
Een zucht aan de andere kant. ‘Mijn persoonlijke begeleider heeft een burn out.’
Ook dat nog. Het stikt van de mensen die een baan zoeken en degenen die werken krijgen een burn out. Er klopt iets niet in Nederland, maar daar heeft Roland nu niets aan. ‘Heb je een andere begeleider?’
‘Ja, maar hij weet niks.’
‘Een randdebiel?’ vraag ik.
Roland lacht. ‘Nee, dat niet.’
Ik ben opgelucht als ik de telefoon neerleg. We hebben het weer eens gered, maar wel ten koste van de feestdagen.
Anoniem. (verwoord door Olga Maria Berger)
Iedereen?
Ons Anna is altijd een teruggetrokken meisje geweest. Vaak leek het alsof ze in een fantasiewereld leefde en steeds naar de werkelijkheid getrokken moest worden. Hoe intelligent ook, op sommige dingen reageerde ze anders dan de andere kinderen. Als ik zei: ‘Iedereen aan tafel,’ dan zei ik er als vanzelf achteraan, ‘Anna ook.’ Ze voelde zich met ‘iedereen’ niet aangesproken. Zo waren er meer dingen. Ze vergat haar spullen en als ze eraan dacht, kon ze die niet vinden. Ze kon haar leven niet goed organiseren en ik stelde een strikte structuur in. Lees meer
Verliefd
VERLIEFD
Ik houd mijn hart vast. Mijn zoon is verliefd. Echt vreselijk verliefd. De laatste maand heb ik hem nauwelijks gezien, behalve om kleren op te halen. Natuurlijk, ik gun hem alle geluk van de wereld, maar hij heeft al wat tegenslagen te verwerken gehad op liefdesgebied. Lees meer
Een boom is zo gek nog niet
Ik heb geen vriendin, geen baan, geen toekomst. Een loser, meer ben ik niet, een profiteur, een uitkeringstrekker. Niemand wil mij en als er al iemand iets om me geeft, dan is dat houden van vermengd met medelijden.
‘Niet piekeren’ zeggen mijn vrienden. ‘Gewoon doorgaan.’ Lees meer
Jarig
Soms heb ik maanden geen contact met mijn zoon die lijdt aan schizofrenie, dan weer laat hij dagelijks van zich horen. Soms is hij depri, soms gaat het wel. Het is altijd maar afwachten. Ik betrap me erop dat ik er tegenop zie om de telefoon aan te nemen als hij belt of om naar hem toe te gaan. Iedere keer moet ik mezelf overwinnen.
Ik ben tegenwoordig zelf best stabiel Lees meer
Een vervormde gedachte
Oké, ik ben een schizofreen en wordt gestigmatiseerd. Erg genoeg, zeker als ik best in orde ben. De moord op Els Borst heeft het er niet beter op gemaakt, behalve schizofreen ben ik tegenwoordig ook een potentiële moordenaar.
Als ik kennis maak met iemand, zeg ik het niet meer, dat ik ziek ben, behalve Lees meer
Hagelbuien
Het weer lijkt de wisselvalligheid van mijn leven te weerspiegelen. Zo nu en dan schijnt de zon, maar de dreigende donkere luchten in de verte geven aan dat het ieder moment kan gaan hagelen. De buien die regelmatig neerkomen bevestigen die dreiging.
Mijn gemoedstoestand laat zich niet regelen door het weer Lees meer
Empowerment
Mijn zoon verbreekt zo nu en dan alle contact met me. Ik weet nog hoe van slag ik was toen hij dat de eerste keer deed. Het was onbegrijpelijk dat hij zijn telefoon niet aannam, vooral omdat hij me van dingen beschuldigde die helemaal niet waar waren. Lees meer
Alleen op bezoek
Als ouder van een psychotische zoon maakte ik kennis met psychiatrische instellingen. Een wereld die tot mijn zoon er werd opgenomen vreemd voor me was en waar ik me eerlijk gezegd verre van hield.
Toen ik de eerste keer bij mijn zoon op bezoek ging op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, wist ik hele¬maal niet wat me te wachten stond en ik was bang! Lees meer