2014-11 HOEVEEL KOST EEN VRIENDIN?
Frans heeft een vriendin. Het lijkt niet het grootste nieuws van de wereld, maar voor Frans is het alsof de wereld een paradijs is geworden. Al jaren wilde hij niets liever, hij droomde ervan, verlangde ernaar en zat intussen op zijn kamer en kwam nauwelijks de deur uit.
Frans lijdt aan schizofrenie. Hij is een goeierd. Het probleem is eerder dat hij over zich laat lopen, dan dat hij ooit in zijn hoofd zou halen iemand een duimbreed in de weg te leggen. Gelukkig is hij groot en breed en ziet eruit alsof hij drie bankstellen tegelijk op kan tillen en daardoor zal de gemiddelde overvaller hem wel met rust laten. Maar een vriendin, een meisje waar hij alles voor over heeft, is dat wel zo veilig? Hij heeft haar ontmoet op internet, tegenwoordig normaal, maar toch. Hij woont aan het eind van de straat en omdat we allebei een hond hebben, spreken we elkaar nogal eens.
Laatst sprak hij me aan. ‘Buurvrouw, kunt u internet-bankieren? Mijn vriendin wil komen, maar ze heeft niet genoeg geld voor de trein. Ik wil geld overmaken.’ Frans kan niet over zijn eigen geld beschikken, hij staat onder curatele. Dat heeft hij me wel eens verteld. Hij krijgt iedere week, of maand, dat weet ik niet, contant geld en daar moet hij boodschappen van doen. Moest ik dat systeem doorbreken en geld overmaken aan een meisje dat misschien helemaal niet op komt dagen? ‘Hoeveel?’ vroeg ik. ‘Tien euro,’ zei hij en haalde een briefje van tien uit zijn portemonnee.
Dat was nou niet een bedrag waardoor hij zwaar in de nesten kon komen. ‘Geen probleem,’ zei ik dus en maakte het geld over. En… ik zag een paar dagen later Frans bij de bushalte staan om een meisje op te halen. Ze was gekomen! Nog geen tien minuten later stond hij op de stoep. Of ik nog eens tien euro over kon maken naar de rekening van het meisje. Voor de terugweg. Hij kon haar die tien euro toch gewoon geven? ‘Hoelang blijft ze?’
‘Vijf dagen,’ zei hij en straalde.
Ik besloot zijn plezier niet te vergallen en zoutte alle waarschuwingen op. Het ging tenslotte om alles bij elkaar twintig euro. Hij gaf me tien euro en ik maakte geld over. Een week later was hij er weer. Het ging nu om twintig euro. ‘Is het niet leuk om een keer naar haar toe te gaan?’ vroeg ik. ‘Ze woont nog bij haar moeder, dat is niet gezellig.’ Nee, dat was het niet. ‘Frans, kun je het jezelf permitteren om reisjes en boodschappen voor je vriendin te betalen?’ Hij grijnsde. ‘Nee, maar dat kan me niet schelen. Ik zie wel hoe het loopt. Nu wil ik alleen gelukkig zijn.
Ik kon hem geen ongelijk geven. ‘Als ik nu tien euro over maak, dan kun je haar die andere tien geven als ze er is.’ ‘Dat wil ze niet. Ze wil het op haar bankrekening, anders kan ze geen treinkaartje kopen.’
Ik ga niet vaak met de trein en weet niet of het niet mogelijk is om met contant geld te betalen bij de NS. ‘Frans, het is uit om als man voor alle kosten op te draaien. In mijn tijd betaalden we al samen als we uit eten gingen. Zal ik nu tien euro overmaken, dan zien we wel verder als ze er is.
Dan komt ze niet, dat heeft ze gezegd. Ze wil de zekerheid dat ze terug kan. Als jij niet thuis bent, gaat het mis.’ Ik voelde me schuldig terwijl ik het geld overmaakte. Veertig euro lijkt niet veel, maar toch … ‘Frans, ik voel me er niet goed bij,’ zei ik. ‘Bespreek het alsjeblieft met je financiële begeleider.’
‘Ik heb er toch recht op om gelukkig te zijn, ook al is het misschien voor een paar weken?’
‘Natuurlijk, maar dit geluk kan je ook weer in de ellende storten.’
‘Dan zie ik wel weer. Ik wil niet alleen blijven. Dan hoef ik niet meer te leven.’
‘Nu voel ik me onder druk gezet,’ zei ik. ‘Daar houd ik niet van.’
Hij trok wit weg, want het laatste wat Frans wil is iemand kwaad doen.
‘Ik wil je met plezier helpen,’ zei ik. ‘Maar een meisje dat bij haar moeder woont, kan zelf ook een oplossing zoeken als ze geen geld heeft. Meisjes kunnen tegenwoordig uitstekend hun eigen problemen oplossen.
‘Ik zal haar vragen of ze de helft van de boodschappen wil betalen,’ zei hij.
Of het daardoor kwam of door iets anders? Deze keer kwam er geen meisje uit de bus en nu voel ik me een bemoeizieke oude taart.
Anoniem: verwoord door Olga Maria Berger
BovenJan, online platform voor naasten/familie
Beste leden,
Het is zover! Na een periode van hard werken en testen kun jij als Ypsilonlid gebruikmaken van het online platform BovenJan.
Wat kan ik op BovenJan doen?
BovenJan bestaat uit verschillende onderdelen:
Bekijk hier een filmpje met een korte rondleiding.
Hoe kom ik er?
Nieuwsgierig geworden? Je komt op het platform via de volgende link:
www.boven-jan.nl.
Ledenvoordeel
Wordt lid van Ypsilon, dan heb je als eerste toegang tot BovenJan. We hebben al een account voor je aangemaakt. Je hoeft het alleen nog even te activeren. Hierover ontvang je later vandaag een mailtje.
Met vriendelijke groet,
MIND Ypsilon en Plusminus
“KOM CULTUUR PROEVEN” “TASTE CULTURE!” Ontmoeten, luisteren, praten, delen
Psysalon 30 november. Start programma 19.30. De zaal is open om 19.00 uur. Veldwijzer Veldhoven Sterrenlaan 15. We leven samen met mensen met een verschillende achtergrond hier in Veldhoven. Wat kunnen we van elkaar leren en hoe kunnen we elkaar beter begrijpen? We are all living together, people of different backgrounds, here in Veldhoven. What can we learn from each other and how can we understand each other better?
Samenwerking huisarts en mantelzorgpunt voor minder overbelaste mantelzorgers. Pilot in Sliedrecht
Unieke samenwerking Sliedrecht ondersteunt naaste
Tegen de tijd dat een naaste voor zichzelf op zoek gaat naar hulp, is het vaak de hulpverlener van de cliënt die hij als eerste aanspreekt. Dat leerde het project ‘Klantreis Naasten’ dat Ypsilon onlangs afrondde. Maar dat hoeft niet ook altijd de beste hulpverlener voor de naaste te zijn. Sterker: Sliedrecht laat zien dat het ook helemaal anders kan. Het lokale mantelzorgpunt, een huisarts en een POH-GGZ hebben in een inspirerende pilot de handen ineengeslagen. Doel: ‘mantelzorgers ggz tijdig van de juiste informatie te voorzien en ze ‘warm’ door te kunnen verwijzen naar het mantelzorgpunt. De werkwijze is te vinden in dit stappenplan.
6 oktober 2023
Eén op de zes mantelzorgers zorgt voor een naaste met psychische kwetsbaarheid. Ze lopen vaak een groot risico op overbelasting doordat ze er meestal alleen voor staan. De huisarts is een belangrijke schakel in de juiste zorg en ondersteuning. Niet alleen voor de persoon met psychische kwetsbaarheid zelf, maar ook voor de mantelzorger. In Sliedrecht hebben het mantelzorgpunt, een huisarts en een POH-GGZ de handen ineengeslagen om mantelzorgers, van mensen met psychische kwetsbaarheid, passend te ondersteunen en door te verwijzen.
Naasten van mensen met psychische kwetsbaarheid – zoals verslaving, depressie, of schizofrenie – zien zichzelf niet snel als mantelzorger. Dat terwijl er steeds een groter beroep wordt gedaan op het eigen netwerk van mensen met psychische kwetsbaarheid. Hoe zorg je ervoor dat mensen met psychische kwetsbaarheid, en hun naasten, tijdig de juiste zorg en ondersteuning ontvangen? En dat naasten kunnen helpen zonder zelf om te vallen?
Dit was aanleiding voor Suzanne Lankhorst (mantelzorgconsulent), Henri Spaan (huisarts) en Clarien van der Wilt (POH-GGZ in de praktijk van Henri en ook betrokken geweest als coördinator GGZ Preventie vanuit Yulius) om een pilot op te zetten. Met als doel om mantelzorgers, voor mensen met psychische kwetsbaarheid, tijdig van de juiste informatie te voorzien en ze ‘warm’ door te kunnen verwijzen naar het mantelzorgpunt. De werkwijze is te vinden in dit stappenplan.
Het kan een lange zoektocht zijn hoe iemand ondersteund kan en wil worden
Door in een zo vroeg mogelijk stadium het gesprek met de mantelzorger aan te gaan, hopen ze overbelasting te voorkomen. Dat is belangrijk voor de mantelzorger zelf, maar ook voor herstel en functioneren van de persoon met psychische kwetsbaarheid. Daarbij is het cruciaal om goed contact te onderhouden tussen de huisarts en het steunpunt mantelzorg, omdat mensen vaak met de eerste klachten bij de huisarts komen en deze mantelzorgers tijdig door kan verwijzen. Lees verder
Psysalon Valkenswaard LHBTIQA+ Wat is dat nu eigenlijk?
Donderdag 5 oktober 2023 Tijd: 19.30 – 21.30 uur. De zaal is open om 19.00 uur. Bibliotheek Valkenswaard, de Hofnar. De Hofnar 12 Valkenswaard. Vroeger bestonden alleen de termen hetero of homo, lesbisch of bi. Tegenwoordig zijn die grenzen veel minder strikt. En zijn steeds meer mensen open over op wie ze vallen, hoe ze zich voelen en hoe ze zich willen kleden en uiten. Wil je meer weten of meepraten over dit thema? Kom naar de Psysalon en ontdek, ik ben niet de enige!
Klik HIER voor meer informatie
Een kat met groene ogen
2015-02 Een kat met groene ogen
Er zit een kat onderaan de trap. Het is een witte met groe¬ne ogen. Hij snort. Als ik een paar treden af ga, blaast hij en kromt zijn rug. Ik ga op de bovenste tree zitten. Wat nu? Ik moet naar beneden, ik heb een afspraak met Li-sette en als ik niet op kom dagen, komt ze naar hier. Niet meteen, meestal na een paar dagen en tegen die tijd zal de kat toch wel weg zijn en dan kan Lisette veilig boven komen.
Maar, als ik niet kom, wordt ze ongerust en belt ze mijn moeder om te vragen of die iets van me heeft gehoord. O, jee, die gaat stad en land afbellen. Ik moet gewoon die trap af gaan, die kat kan me hoogstens een krab geven. Hoe is die kat eigenlijk binnen gekomen? Ik heb geen kat en mijn medebewoners ook niet.
Het beest moet met een van de andere bewoners mee naar binnen gelopen zijn. Ik moet de deur open zetten, zodat het beest weg kan. Ik sta op. De kat blaast en ontbloot zijn tanden. Die zijn gevaarlijk scherp. Dat beest gaat aanvallen. Ik ga weer zitten.
Waarom zit die kat daar? Is het een teken? Vertelt het beest me dat het gevaarlijk is om naar buiten te gaan? Ach, ik weet het ineens. De spion is er, daarom zit het beest er om me dat te vertellen. Die spion is er om te kijken of ik echt naar Lisette ga. Gaan dus, anders vertelt de spion aan Lisette dat ik thuis was en toch niet ging.
‘Ik heb het begrepen,’ zeg ik tegen de kat. ‘Dank je wel, laat me er nu door.’
De kat blaast agressief. Dat was de boodschap niet. Moet ik thuisblijven omdat er een chemische aanval komt of een schutter die in het wilde weg schiet zoals in Parijs? Dat zal het zijn.
‘Ik heb het begrepen,’ zeg ik.
‘Tegen wie praat je?’ vraagt Suzanne. Ze loopt langs me heen de trap af en stapt bovenop de kat. Het beest protesteert niet, het blijft zitten zoals hij zit.
Haar voet gaat er doorheen.
Er is geen kat! Mijn hoofd maakt een kat. Verdomme! Ik ben er weer ingetrapt. Ik ren naar beneden en ga de deur uit. Met een beetje geluk haal ik mijn afspraak met Lisette nog.
Anoniem: verwoord door Olga Maria Berger
DROMEN EN HOOP
2014-12 DROMEN EN HOOP
Het nieuwe jaar begint binnenkort. De meeste mensen zetten hun wensen, dromen en doelen nog eens op een rijtje en maken plannen. Voor mijn dochter en dus ook min of meer voor de rest van het gezin, zijn de feestdagen minder positief. Mijn dochter vindt dat ze niets heeft bereikt en dat de toekomst ook niet veel meer te bieden heeft dan lange dagen die ze door moet zien te komen. Niemand zit op haar te wachten, nuttig is ze niet, alleen een blok aan ieders been.
Het is niet alleen dat de maatschappij geen plek voor haar heeft, maar het zit ook in haar. Het idee dat ze verplichtingen zou hebben, grijpt haar bij de strot. Nee, werken wil ze niet meer, die veranwoording kan ze niet aan. Vrijwill-gerswerk? Het benauwt haar.
Ik droom ervan dat we haar op een rustige manier, zonder haar te forceren in 2015 de drempel over krijgen en dat ze iets gaat doen. Niet dat ik dat perse wil, maar dan heeft ze op het eind van 2015 misschien een wat zelfverzekerder gevoel.
We moeten volhouden, hopen dat het beter wordt, anders wordt het voor het hele gezin een bodemloos gat. Ypsilon is me in 2014 tot steun geweest en dat zal in 2015 weer zo zijn. Dat is in ieder geval een lichtpuntje. De verhalen van anderen, soms veel zwaarder dan mijn verhaal (het kan altijd erger, toch?) zijn soms moeilijk om aan te horen en toch geven ze de moed om door te gaan.
Anoniem: verwoord door Olga Maria Berger
Mijn dochter was vreselijk depressief na een psychose
Mijn dochter was vreselijk depressief na een psychose.
Het was niet om aan te zien. ‘Slik je de stemmings-stabilisator wel?’ vroeg ik toen de depressie wel erg lang aanhield.
‘Nee, natuurlijk niet, daar wordt je kaal van.’
Ik weet niet wat ik zelf op dat moment liever had gehad, kaalheid of een depressie. Echt, van een afstand leek ze het heel zwaar te hebben, maar blijkbaar niet zwaar genoeg om er iets aan te doen en eventuele kaalheid te riskeren.
Met haar praten over medicijnen is eigenlijk taboe, maar toen ik haar opzocht vroeg ik of ik de bijsluiter mocht lezen. Bijsluiters geven een wirwar aan informatie. Van een medicijn kunnen je nieren het begeven of je wordt er misselijk van. Dat je er kaal van werd, dat had ik nog nooit gelezen.
‘Bemoei je er niet mee,’ zei ze. ‘Wat staat er precies?’ hield ik aan. ‘Dat je er kaal van wordt of dat je er haaruitval van kunt krijgen?’. ‘Wat maakt het uit?’. ‘Bij haaruitval groeit je haar weer aan.’ ‘Onzin.’‘Toen ik zwanger was van jou, zat er iedere ochtend een bos haar in mijn borstel.’‘Waarom probeer je het goed te praten, die kaalheid?’‘Ik probeer het niet goed te praten, ik probeer het recht te praten. Wat je ermee doet mag je zelf weten.’
Ze zei niets meer en na een kwartier ging ik maar. Ik geloof niet dat het geholpen heeft, dat gesprek.
Ze wil die medicijnen gewoon niet nemen en liever depri zijn. Misschien moet ik me daar dan minder van aantrekken, of is dat te kort door de bocht?
Anoniem: verwoord door Olga Maria Berger
LOWLANDS De vakanties zijn altijd moeilijk voor mijn zoon
LOWLANDS De vakanties zijn altijd moeilijk voor mijn zoon.
Iedereen van zijn leeftijd gaat weg met zijn gezin en hij zit eenzaam thuis. Hij wil meer dan ooit een vriendin, kinderen, niet meer eenzaam zijn.
Deze vakantie werd hij door een paar vrienden uitgenodigd om mee naar Lowlands te gaan. In april toen de kaarten gekocht moesten worden, had hij enthousiast gezegd dat hij mee zou gaan. Hoe dichter de datum naderde hoe zwaarmoediger hij werd. Hij zag er als een berg tegenop.
‘Ik houd het niet vol,’ zei hij iedere keer als ik hem aan de telefoon had.
‘Dan ga je toch gewoon weer naar huis,’ gaf ik als antwoord. ‘Niemand zegt dat je vijf dagen moet blijven.’
‘Je kunt er niet weg, het veld ligt buiten Almere.’‘Dan neem je wat extra geld mee voor een taxi.’
Het weekend ervoor ging ik naar hem toe. Regenlaarzen kreeg ik hem niet aangesmeerd, daar ging hij niet mee lopen. We kochten een regenpak, een paraplu en een zaklantaarn. Vooral van de zaklantaarn leek hij in de stemming te komen. Samen maakten we een lijstje met be-
nodigdheden. Op het grasveld achter zijn appartement bouwden we zelfs de tent op. Hij is handig genoeg om dat zelf uit te zoeken, maar in zijn zwartste buien vindt hij dat hij niets kan, zelfs geen haring in de grond slaan.
Toen ik wegging was ik ervan overtuigd dat hij zou gaan en bereidde me er in mijn achterhoofd op voor dat ik eventueel naar Almere zou rijden als het echt niet lukte, maar hij moest het proberen. De deur uit, mensen ontmoeten. Ik begrijp echt wel dat de indrukken teveel zouden kunnen zijn, maar zo nu en dan een grens opzoeken, dat moet iedereen, hij ook.
Ik vond mezelf erg streng en soms vroeg ik me af of ik geen psychose aan het uitlokken was, maar dat was dan maar zo. Geen vakantie vond hij vreselijk, depressief was hij al en dat is net zo erg als een psychose.
De dag ervoor belde ik hem. Hij had alles ingepakt, maar hij zou niet gaan en het hele verhaal dat het te druk was en dat hij het niet aan kon, begon opnieuw.
Ik vroeg of hij de oplader van zijn telefoon had ingepakt, want die waren we vergeten om op het lijstje te zetten. Nee, had hij niet, maar die ging hij meteen in zijn rugzak doen. Ik maakte zo snel mogelijk een eind aan het gesprek, zodat hij niet meer kon klagen.
Toen ik hem de volgende dag belde, was hij al naar een van zijn vrienden gegaan en waren ze boodschappen aan het doen. Hij klonk opgewekt, maar hij klinkt altijd opgewekter als anderen hem kunnen horen.
Hij hield het al de vijf dagen vol, hoewel het vreselijk weer was. Zijn ogen straalden toen ik hem via de skype zag. De meeste concerten waren geweldig geweest.
‘Iedereen valt een beetje in een gat na iets geweldigs,’ zei ik. ‘Misschien ben je een beetje katerig deze week.’
Had ik maar niets gezegd. Hij had geen kater, hij viel in een enorm gat. Daar is hij nu nog niet uit. En toch … dit is allemaal beter dan dat hij op die kamer was blijven zitten.
Anoniem: verwoord door Olga Maria Berger
HOEVEEL KOST EEN VRIENDIN
2014-11 HOEVEEL KOST EEN VRIENDIN?
Frans heeft een vriendin. Het lijkt niet het grootste nieuws van de wereld, maar voor Frans is het alsof de wereld een paradijs is geworden. Al jaren wilde hij niets liever, hij droomde ervan, verlangde ernaar en zat intussen op zijn kamer en kwam nauwelijks de deur uit.
Frans lijdt aan schizofrenie. Hij is een goeierd. Het probleem is eerder dat hij over zich laat lopen, dan dat hij ooit in zijn hoofd zou halen iemand een duimbreed in de weg te leggen. Gelukkig is hij groot en breed en ziet eruit alsof hij drie bankstellen tegelijk op kan tillen en daardoor zal de gemiddelde overvaller hem wel met rust laten. Maar een vriendin, een meisje waar hij alles voor over heeft, is dat wel zo veilig? Hij heeft haar ontmoet op internet, tegenwoordig normaal, maar toch. Hij woont aan het eind van de straat en omdat we allebei een hond hebben, spreken we elkaar nogal eens.
Laatst sprak hij me aan. ‘Buurvrouw, kunt u internet-bankieren? Mijn vriendin wil komen, maar ze heeft niet genoeg geld voor de trein. Ik wil geld overmaken.’ Frans kan niet over zijn eigen geld beschikken, hij staat onder curatele. Dat heeft hij me wel eens verteld. Hij krijgt iedere week, of maand, dat weet ik niet, contant geld en daar moet hij boodschappen van doen. Moest ik dat systeem doorbreken en geld overmaken aan een meisje dat misschien helemaal niet op komt dagen? ‘Hoeveel?’ vroeg ik. ‘Tien euro,’ zei hij en haalde een briefje van tien uit zijn portemonnee.
Dat was nou niet een bedrag waardoor hij zwaar in de nesten kon komen. ‘Geen probleem,’ zei ik dus en maakte het geld over. En… ik zag een paar dagen later Frans bij de bushalte staan om een meisje op te halen. Ze was gekomen! Nog geen tien minuten later stond hij op de stoep. Of ik nog eens tien euro over kon maken naar de rekening van het meisje. Voor de terugweg. Hij kon haar die tien euro toch gewoon geven? ‘Hoelang blijft ze?’
‘Vijf dagen,’ zei hij en straalde.
Ik besloot zijn plezier niet te vergallen en zoutte alle waarschuwingen op. Het ging tenslotte om alles bij elkaar twintig euro. Hij gaf me tien euro en ik maakte geld over. Een week later was hij er weer. Het ging nu om twintig euro. ‘Is het niet leuk om een keer naar haar toe te gaan?’ vroeg ik. ‘Ze woont nog bij haar moeder, dat is niet gezellig.’ Nee, dat was het niet. ‘Frans, kun je het jezelf permitteren om reisjes en boodschappen voor je vriendin te betalen?’ Hij grijnsde. ‘Nee, maar dat kan me niet schelen. Ik zie wel hoe het loopt. Nu wil ik alleen gelukkig zijn.
Ik kon hem geen ongelijk geven. ‘Als ik nu tien euro over maak, dan kun je haar die andere tien geven als ze er is.’ ‘Dat wil ze niet. Ze wil het op haar bankrekening, anders kan ze geen treinkaartje kopen.’
Ik ga niet vaak met de trein en weet niet of het niet mogelijk is om met contant geld te betalen bij de NS. ‘Frans, het is uit om als man voor alle kosten op te draaien. In mijn tijd betaalden we al samen als we uit eten gingen. Zal ik nu tien euro overmaken, dan zien we wel verder als ze er is.
Dan komt ze niet, dat heeft ze gezegd. Ze wil de zekerheid dat ze terug kan. Als jij niet thuis bent, gaat het mis.’ Ik voelde me schuldig terwijl ik het geld overmaakte. Veertig euro lijkt niet veel, maar toch … ‘Frans, ik voel me er niet goed bij,’ zei ik. ‘Bespreek het alsjeblieft met je financiële begeleider.’
‘Ik heb er toch recht op om gelukkig te zijn, ook al is het misschien voor een paar weken?’
‘Natuurlijk, maar dit geluk kan je ook weer in de ellende storten.’
‘Dan zie ik wel weer. Ik wil niet alleen blijven. Dan hoef ik niet meer te leven.’
‘Nu voel ik me onder druk gezet,’ zei ik. ‘Daar houd ik niet van.’
Hij trok wit weg, want het laatste wat Frans wil is iemand kwaad doen.
‘Ik wil je met plezier helpen,’ zei ik. ‘Maar een meisje dat bij haar moeder woont, kan zelf ook een oplossing zoeken als ze geen geld heeft. Meisjes kunnen tegenwoordig uitstekend hun eigen problemen oplossen.
‘Ik zal haar vragen of ze de helft van de boodschappen wil betalen,’ zei hij.
Of het daardoor kwam of door iets anders? Deze keer kwam er geen meisje uit de bus en nu voel ik me een bemoeizieke oude taart.
Anoniem: verwoord door Olga Maria Berger
HET WORDT MAAR GEEN OORLOG
2014-11 HET WORDT MAAR GEEN OORLOG
Mijn moeder is onlangs gestorven. Toen ik de zolder opruimde kwam ik de vuilniszak tegen waar ze restjes wol in bewaarde. Wij breiden vroeger al onze truien. De truien die te klein waren, haalden we uit en met de restjes die mijn moeder had bewaard, breiden we een grotere. We liepen ermee voor schut, want de gewassen gedeeltes staken af met de nieuwe stukken. Niet dat wij zo vreselijk arm waren, maar als het oorlog werd, moesten we ons zien te redden. Het zou best gezellig geweest zijn, ware het niet dat we tijdens het werk oorlogsverhalen te horen kregen. Niet de strijd van de soldaten, maar de strijd van de huismoeders om letterlijk de eindjes netjes aan elkaar te knopen, zodat iedereen het een beetje warm had. We werden opgedreven om harder te werken, want de oorlog kon ieder moment losbarsten.
De oorlog is nooit meer uitgebroken tijdens haar leven en al haar noeste arbeid is niet lachwekkend, maar toch ook een beetje zielig. Een beetje huiverig maakte ik de zak open. Het was een trieste aanblik. Gekronkelde draden, soms op bollen gerold. De meeste draden waren te kort om nog ergens voor te dienen. Ik haalde er een paar uit. Ineens kwam die herinnering boven. Ik moest een trui uithalen en gaandeweg was de wol in de knoop geraakt. In paniek probeerde ik de zaak te ontwarren maar het was hopeloos. Het was een grote verwarde kluwen.
Ze betrapte me natuurlijk. Ik had niet alleen mijn zus een trui voor de winter ontzegd, ook alle toekomstige truien die ze nodig had. Ze sloot me een halve dag op in een kast om erover na te denken. Dat was nog niet het ergste, mijn zus had inderdaad geen trui die winter. Zodra we buiten waren en uit het zicht van mijn moeder, gaf ik haar de mijne. Die was te groot, maar dan had ze het tenminste warm. Ik had het steenkoud, want het was een vreselijke winter met een heleboel sneeuw. Toen ik zwaar verkouden werd, maakte mijn vader er een eind aan. Hij kocht een trui voor mijn zus. Mijn trommelvliezen bonken nog van de ruzie die mijn ouders kregen. De trui belandde in de vuilnisbak omdat hij geen enkele kwaliteit had. Wel kocht ze nieuwe wol en breidde een trui voor mijn zus. Dat blauwe draadje herinnert me nu aan die trui.
Ze was niet alleen erg precies met wol, ook met stoffen. Winterjassen werden vermaakt, dat wilde zeggen: er werd een strook aangezet als ze te kort waren of ze werden uit elkaar gehaald en van twee jassen werd een nieuwe gemaakt. Wij liepen voor schut en op school durfde niemand bevriend met ons te zijn. Dat was niet zo heel erg, wij zussen hadden elkaar en mijn moeder zou toch geen vrienden van ons binnenlaten. Mensen die niet tot het gezin behoorden waren spionnen en kwamen kijken hoe het er bij ons aan toeging.
Om ons verder voor te bereiden op de oorlog leerden wij inmaken, fazanten schoonmaken en een strik zetten om konijnen te vangen. We moesten de groentetuin bijhouden, jam maken en appelen eten die voor driekwart rot waren. De wereld waar ik in terecht kwam toen ik het huis uit ging vanwege mijn werk, was onherkenbaar. Mensen aten bij Mac Donalds, gooiden truien weg die nog goed waren en nog pasten en karnden niet zelf hun boter. Het duurde minstens twee jaar voor ik me enigszins had aangepast.
Mijn hele leven lang is het nooit oorlog geworden, maar ik bezit alle kwaliteiten om die te doorstaan. Waarschijnlijk had ik meer gehad aan een opvoeding waarin ik had geleerd om geld over te schrijven of een gesprek te voeren over winkelen of tv-programma’s.
Zou iemand in het Midden-Oosten iets hebben aan de opvoeding die ik heb gehad? Zou zo iemand minder lijden? Ik vraag het me af. Wel word ik woedend dat het nog ergens oorlog is. Ik vrees dat ik een tweede generatie oor-logslachtoffer ben. Het was ziek wat mijn moeder deed, zelfs voor iemand die de oorlog had meegemaakt. Als het nu vrede wordt in het Midden-Oosten, gaat de oorlog voor sommige mensen nog lang door, misschien nog generaties lang.
De boosheid die ik lang gevoeld heb naar mijn moeder toe is over. Ook omdat ik soms toch wel iets gehad heb aan de dingen die ze me bij heeft gebracht, maar ik neem het haar kwalijk dat ze zoveel aandacht opeiste. Mijn hele jeugd lang ben ik alleen bezig geweest om te voorkomen dat ze boos werd en daardoor heb ik de meest onzinnige dingen gedaan zoals het eten van rotte appels. Mijn faalangst is mijn leven lang niet overgegaan, misschien lukt me dat nog in de jaren die me resten. Ik werk eraan.
Anoniem: verwoord door Olga Maria Berger